In een hoopvol licht

Het paasweekend is bijna aangebroken, en daarmee zijn ook de koude, donkere jaargetijden gepasseerd. Bovendien wordt dit weekend de klok een uur vooruitgezet. Vanaf nu zullen de dagen dus langer duren, zal de schemer later intreden. De zon zal zich vaker laten zien en zachtjes zomerse kleuren verspreiden. De lente gaat van start. Het seizoen van groei en bloei, van nieuw leven. Waar takken zich moesten verweren tegen de kille kou, de leegte, worden ze nu omhuld door bloesem. Na een tijd van terugtrekken en overleven, zullen flora en fauna zich stilletjes aan weer herstellen en ontplooien. De natuur schijnt een hoopvol licht.

Ook in het ziekenhuis zijn we hier vaak naar op zoek, naar lichtpuntjes en sprankjes hoop. Bij bijna alle gesprekken die ik de afgelopen paar weken als beginnend geestelijk verzorger heb gevoerd, vormde hoop de rode draad. Hoop op een goede uitslag, een goede nachtrust, op zich minder ziek voelen en minder leed. Hoop op (meer) zekerheid, op herstel en betere tijden. En wanneer deze hoop verdwenen is… Hoop op een zacht heengaan, op een fijne plek in het hiernamaals, op stilte en rust. En natuurlijk de hoop voor dierbaren, dat zij die achterblijven het goed zullen hebben met elkaar.

En naast hoop leven er ook veel verlangens – en het daarmee gepaarde tegendeel, gemis. Naar het leven zoals het was voor de ziekenhuisopname en de periode van ziekte, naar gezondheid. Naar autonomie en geen ‘last’ hoeven zijn. Naar dierbaren, lekker eten, beweging, buitenlucht en zonnestralen. Naar vrijheid. Naar zekerheid, troost en houvast. Naar genieten van de kleine alledaagse dingen, naar het anders gaan doen door (meer) naar het lichaam te gaan luisteren en daar bewust bij stil te staan. Naar het verleden, de toekomst, een uitvlucht uit het heden.

Zelfs op momenten dat het vertrouwen in het eigen lichaam en het eigen leven weg is, blijft er ruimte om te hopen. In het tragische licht van situaties die niet zomaar zijn op te lossen, is hoop vaak het enige wat we elkaar en onszelf kunnen geven. En dat voelt soms best wel kwetsbaar, want is het genoeg om te hopen? Heeft hoop houden zin?

Vaclav Havel schijnt hier een mooi licht op. Hij schrijft: “Hoop is niet hetzelfde als optimisme; evenmin de overtuiging dat iets goed zal aflopen. Het is de zekerheid dat iets zinvol is onafhankelijk van de afloop, onafhankelijk van het resultaat.” Hopen gaat niet over een verwachting en heeft geen duidelijk doel. Het is op zichzelf zinvol, los van waar het toe leidt. Het is een houding die ons helpt verder te gaan in tijden van onzekerheid, tragiek en verlies. We hoeven niets te verwachten, maar mogen alles hopen, soms misschien tegen beter weten in. Of er nu lichtpuntjes zijn of niet, of de lente zich nu aandient… Hoop doet leven, al is het maar voor even.